Ook zo'n oude jeugdherinnering: de Wittenkade. Ooit ben ik begonnen met het houden van vogels. Als ik goed terug denk dan kwam het door vriend Bram; hij had een kooi en daarvoor kocht hij of kreeg hij twee grasparkieten, een groen mannetje en een blauwgrijs popje zoals een vrouwtjesvogel werd genoemd; de vogels werden gekocht bij dierenhandel Seket in de Ten Katestraat, vlakbij de Jan Hanzenstraat waar ik jaren later met Lien ging wonen. Als kind had ik vaak bij Seket in de etalage staan kijken; mijn oma woonde in de Kinkerstraat, waar ik ook ben geboren en dat was eveneens vlakbij de Ten Katestraat.
Ik maakte op onze zolder in de Jos. Jittastraat een broedhokje voor dit stelletje; daarvoor hakte ik een rond stuk hout hol met de steekbeitels van mijn vader en maakte ik een ingang.
We legden houtwol op de bodem van het nestkastje zodat de eitjes zacht zouden kunnen liggen. Maar dat was helemaal niet de bedoeling van de parkieten. Het nestkastje beviel hen uitstekend en weldra begonnen ze aanstalten te maken om het in gebruik te nemen. Het vrouwtje ging toch aan de gang en haalde de houtwol naar boven en trok het uit het nest. Ik weet nog goed hoe ze verwoed trekkend opeens met houtwol en al op haar rug op de bodem van de kooi terecht kwam; ik moest daar wel zo ontzettend om lachen; een dolkomisch gezicht vond ik toen.
Het voer voor de vogels haalden we op de Wittenkade; daar moest ik aan denken toen ik vandaag met Roos over de kaart van Amsterdam gebogen zat op zoek naar de precieze plaats van de Noordermarkt.
Ik maakte op onze zolder in de Jos. Jittastraat een broedhokje voor dit stelletje; daarvoor hakte ik een rond stuk hout hol met de steekbeitels van mijn vader en maakte ik een ingang.
We legden houtwol op de bodem van het nestkastje zodat de eitjes zacht zouden kunnen liggen. Maar dat was helemaal niet de bedoeling van de parkieten. Het nestkastje beviel hen uitstekend en weldra begonnen ze aanstalten te maken om het in gebruik te nemen. Het vrouwtje ging toch aan de gang en haalde de houtwol naar boven en trok het uit het nest. Ik weet nog goed hoe ze verwoed trekkend opeens met houtwol en al op haar rug op de bodem van de kooi terecht kwam; ik moest daar wel zo ontzettend om lachen; een dolkomisch gezicht vond ik toen.
Het voer voor de vogels haalden we op de Wittenkade; daar moest ik aan denken toen ik vandaag met Roos over de kaart van Amsterdam gebogen zat op zoek naar de precieze plaats van de Noordermarkt.